Jeroen Otten
Jeroen was reaguurder, een die het elke keer weer voor elkaar kreeg om alle andere reaguurders tegen zich in het harnas te jagen. Reaguurde onder de naam klaagbus en zeikerdje. Hij had maandelang als levensinvulling de mensen spammers en webdesingers die door Retecool werden aangepakt na te bellen, en die gesprekken online te zetten. Dat was meestal stuitend dom, maar af en toe hilarisch, omdat je zo hoorde dat deze gasten echt de lutsers zijn die je je bij hun site voorstelde. Zeikerdjes stuitend slechte interviewtechnieken bereikten een historisch dieptepunt, toen hij de registrant van een terroristische site een aantal keer achter elkaar opbelde met de vraag: "Are you a terrorist?", waarop die gozer keer op keer ophing. Zeikerdje is aandachtsgeil, en kwam met dit loser-gedrag op Netwerk, waarmee Netwerk aan dacht te kunnen tonen hoe gevaarlijk webloggers zijn. Hij was al eerder op tv, toen hij in Kopspijkers werd afgezeken vanwege de veel te dure "te duur" stickertjes, die Otten verkocht via klaagbus.nl.
Terwijl Otten de retecoolbezoekers tot woede dreef met zijn klaagbus-linkspam, had hij zelf op de klaagbus het meest ingewikkelde reaguur-toestand ooit: Ook als je ingeschreven was, moest je in 2 bevestigingsmailtjes je akkoord geven. De klaagbusspammer is zelf namelijk een enorme jankerd, en zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten. Zodoende werd Zeikerdje werd zijn geuzennaam. Jeroen had later zijn eigen weblog genaamd zeikerdje.com, maar hij is met deze log gestopt toen de bakstenen door de ramen vlogen en hij (en zijn kennelijk al even botte broer) op de bril geslagen werden door boze gedupeerden. Hij logt tegenwoordig bij witheet.
Zeikerdje had zelfs een eigen commenticon met de tekst Hahaha! die Zeikerdje toch... Een variatie op de bekende Hahaha, die Majkul toch. Maar verder werd hij actief genegeerd, tot hij uit de comments verdween.
Otten's trieste avonturen worden uit de doeken gedaan in een artikel in De Nieuwe Revu: "De schoften van het internet" omslag, pagina 1, pagina 2, pagina 3.